< terug

Gay en Bolt snelheidsvergelijking

21 januari 2014 (0 reacties)

Snelheidsanalyse

Met een gemiddelde snelheid van rond de 37 km per uur raasde Bolt gisteren over de het blauwe oval van het Berliner Olympia stadion. Er werd becijferd dat zijn topsnelheid (tussen de dertig en de zestig meter ) op 44.7 km per uur lag.Onderstaand een analyse met de tussentijden van Usain Bolt en Tyson Gay. Eerste kolom is de reactietijd

RT t20 t40 t60 t80 t100

Bolt 0.146 2.89 4.64 6.31 7.92 9.58

GAY 0.144 2.92 4.70 6.39 8.02 9.71

Bolt haalt topsnelheid van 44,72 km/u
Usain Bolt heeft een topsnelheid gehaald van 44,72 km/u in de finale van de 100m op het WK atletiek in Berlijn, waar hij met 9.58 het wereldrecord verpulverde. Hij liep de afstand aan een gemiddelde snelheid van 37,58 km/u.
Bolts reactiesnelheid bij de start bedroeg 140 duizendsten, tegenover 165 duizendsten in de finale van de Spelen in Peking vorig jaar, toen hij het wereldrecord op 9.69 bracht.De drievoudige olympische kampioen van 2008 liep de eerste 20 meter, traditioneel zijn zwakke punt, in 2.89, sneller zelfs dan de Amerikaan Tyson Gay, die zondag tweede werd en geducht is om zn snelle start.Daarna versnelde hij tot aan de 80 meter, met tijden van 1.75 tot de 20 en 40 meter, 1.67 tussen de 40 en 60 meter, en 1.61 tussen de 60 en 80 meter. De laatste 20 meter, waar hij in tegenstelling tot in Peking voluit bleef gaan, legde hij af in 1.66.

Indeling 100 mtr

De 100 m is een zeer korte afstand, wat niet wegneemt dat dit onderdeel een ingewikkelde indeling kent. Wanneer een bepaalde fase wordt ingezet kan bepalend zijn voor winst of verlies.

Fase 1 De start

De start is van essentieel belang bij een korte sprintafstand. De gemiddelde reactietijden zijn hier beduidend korter dan bij een 200 of 400 m en dat is ook psychologisch verklaarbaar. Hoe korter de sprintafstand, des te sneller moet de atleet reageren om goed te lopen. Sommige sprinters reageren sneller dan de vastgestelde 0,100 seconde-grens van een valse start. Mannen reageren over het algemeen sneller dan vrouwen, hoewel onder andere Florence Griffith-Joyner hierop een uitzondering vormde.

Fase 2 De versnelling

In deze fase wint de sprinter snel aan snelheid, van 0 m/s naar 10 m/s. Hij doet dat door middel van kleine snelle passen. Naarmate de versnelling minder hard toeneemt, zal de atleet zijn pas vergroten. Deze fase eindigt afhankelijk van de sprinter tussen de 40 en 70 meter.

Fase 3 De topsnelheid

In deze fase is de sprinter op zijn topsnelheid. Meestal wordt deze na zo
40 à 70 meter bereikt. Mannen halen tot 12 m/s (43,2 km/u), vrouwen halen tot 10,5 m/s (37,8 km/u).

Fase 4 De negatieve versnelling of vertraging

Na enkele seconden topsnelheid houdt de atleet de snelheid niet meer vast en zal na 70-90 meter onvermijdelijk vertragen. Sommige atleten vertragen langzamer dan anderen, waardoor het lijkt of ze een eindsprint maken, maar dat is puur gezichtsbedrog. Om toch snelheid proberen te behouden, vergroot de atleet zijn pas.

Fase 5 De finish

Eén pas voor de finish brengt de sprinter de borst naar voren. De tijd wordt immers gemeten wanneer de torso (dus niet een arm of het hoofd) over de finish komt.

Bron Wikipedia

Opmerking van Ruud van de Ven
“Voorts heb ik geleerd in Atletiektraineropleidingen ( via CIOS en Atletiekunie) dat een sprinter moet proberen te versnellen met grote snelle passen. Loopsnelheid is immers Pasfrequentie maal Paslengte, hetgeen altijd beide aandacht van de sprinter moet krijgen!”Eigenlijk is één pas voor de finish de romp naar voren brengen wat laat voor een goed effect daarvan, daarom beter enkele passen voor de finish.”

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gay en Bolt snelheidsvergelijking

17 augustus 2009 (0 reacties)

Snelheidsanalyse

Met een gemiddelde snelheid van rond de 37 km per uur raasde Bolt gisteren over de het blauwe oval van het Berliner Olympia stadion. Er werd becijferd dat zijn topsnelheid (tussen de dertig en de zestig meter ) op 44.7 km per uur lag.Onderstaand een analyse met de tussentijden van Usain Bolt en Tyson Gay. Eerste kolom is de reactietijd

RT t20 t40 t60 t80 t100

Bolt 0.146 2.89 4.64 6.31 7.92 9.58

GAY 0.144 2.92 4.70 6.39 8.02 9.71

Bolt haalt topsnelheid van 44,72 km/u
Usain Bolt heeft een topsnelheid gehaald van 44,72 km/u in de finale van de 100m op het WK atletiek in Berlijn, waar hij met 9.58 het wereldrecord verpulverde. Hij liep de afstand aan een gemiddelde snelheid van 37,58 km/u.
Bolts reactiesnelheid bij de start bedroeg 140 duizendsten, tegenover 165 duizendsten in de finale van de Spelen in Peking vorig jaar, toen hij het wereldrecord op 9.69 bracht.De drievoudige olympische kampioen van 2008 liep de eerste 20 meter, traditioneel zijn zwakke punt, in 2.89, sneller zelfs dan de Amerikaan Tyson Gay, die zondag tweede werd en geducht is om zn snelle start.Daarna versnelde hij tot aan de 80 meter, met tijden van 1.75 tot de 20 en 40 meter, 1.67 tussen de 40 en 60 meter, en 1.61 tussen de 60 en 80 meter. De laatste 20 meter, waar hij in tegenstelling tot in Peking voluit bleef gaan, legde hij af in 1.66.

Indeling 100 mtr

De 100 m is een zeer korte afstand, wat niet wegneemt dat dit onderdeel een ingewikkelde indeling kent. Wanneer een bepaalde fase wordt ingezet kan bepalend zijn voor winst of verlies.

Fase 1 De start

De start is van essentieel belang bij een korte sprintafstand. De gemiddelde reactietijden zijn hier beduidend korter dan bij een 200 of 400 m en dat is ook psychologisch verklaarbaar. Hoe korter de sprintafstand, des te sneller moet de atleet reageren om goed te lopen. Sommige sprinters reageren sneller dan de vastgestelde 0,100 seconde-grens van een valse start. Mannen reageren over het algemeen sneller dan vrouwen, hoewel onder andere Florence Griffith-Joyner hierop een uitzondering vormde.

Fase 2 De versnelling

In deze fase wint de sprinter snel aan snelheid, van 0 m/s naar 10 m/s. Hij doet dat door middel van kleine snelle passen. Naarmate de versnelling minder hard toeneemt, zal de atleet zijn pas vergroten. Deze fase eindigt afhankelijk van de sprinter tussen de 40 en 70 meter.

Fase 3 De topsnelheid

In deze fase is de sprinter op zijn topsnelheid. Meestal wordt deze na zo
40 à 70 meter bereikt. Mannen halen tot 12 m/s (43,2 km/u), vrouwen halen tot 10,5 m/s (37,8 km/u).

Fase 4 De negatieve versnelling of vertraging

Na enkele seconden topsnelheid houdt de atleet de snelheid niet meer vast en zal na 70-90 meter onvermijdelijk vertragen. Sommige atleten vertragen langzamer dan anderen, waardoor het lijkt of ze een eindsprint maken, maar dat is puur gezichtsbedrog. Om toch snelheid proberen te behouden, vergroot de atleet zijn pas.

Fase 5 De finish

Eén pas voor de finish brengt de sprinter de borst naar voren. De tijd wordt immers gemeten wanneer de torso (dus niet een arm of het hoofd) over de finish komt.

Bron Wikipedia

Opmerking van Ruud van de Ven
“Voorts heb ik geleerd in Atletiektraineropleidingen ( via CIOS en Atletiekunie) dat een sprinter moet proberen te versnellen met grote snelle passen. Loopsnelheid is immers Pasfrequentie maal Paslengte, hetgeen altijd beide aandacht van de sprinter moet krijgen!”Eigenlijk is één pas voor de finish de romp naar voren brengen wat laat voor een goed effect daarvan, daarom beter enkele passen voor de finish.”

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *