Hollandse Roos groeit in Afrika
6 oktober 2017 (0 reacties)De 16-jarige Roos Blokhuis heerst bij de junioren op de middellange-afstanden op de Nederlandse atletiekbanen. Met haar tijd van 9.14,72 (op 23 juni 2017 in Utrecht gelopen) is zij zelfs de snelste Nederlandse B-juniore aller tijden. Ze weet precies wat ze wil: in 2020 bij de Olympische Spelen in Tokyo meedoen op de 5.000 en/of de 10.000 meter. Na de Vier Mijl van Groningen gaat ze op trainingsstage, weer naar Afrika. Thuis in de Alblasserwaard vertelt ze over haar ambities.
Tekst en foto’s: Jan Schellekens
“Een half jaar geleden ging ik voor het eerst op trainingsstage naar Afrika. De eerste ochtend die ik daar wakker werd, was heel indrukwekkend: de geur van Afrika, de geluiden, de kleuren. Ik was samen mijn trainer de dag tevoren vanuit Nederland naar Oeganda gevlogen. Na de eerste nacht in Kampala zijn we doorgereisd naar de locatie waar we drie weken lang gingen trainen. We trainden dagelijks met een lokale trainingsgroep: we deden duurlopen tot op 3000 meter hoogte en intervallen op een grasbaantje bij een kostschool. De eerste training vond ik heel zwaar. We liepen heuvel op heuvel af, en iedereen liep me er uit, ik had grote moeite om de groep bij te houden. Daarna heb ik daar mijn draai in gevonden. De intervaltrainingen zijn ook anders dan thuis: het grasbaantje loopt in de eerste helft wat naar beneden, en in de tweede helft dus weer omhoog. Na drie weken daar in de omgeving rondgelopen te hebben was ik bij de plaatselijke bevolking bekend geworden als de “mzungu”, blanke. Veel vrouwen en meisjes in die omgeving proberen zelf inkomsten uit hardlopen te halen. Ik loop aanstaande zondag mijn laatste wedstrijd van dit seizoen, de Vier Mijl van Groningen. Daarna, als de herfstvakantie begint, gaan we weer voor drie weken naar Oeganda. Mijn eerste doel na terugkomst zal zijn de Warandecross, waarbij ik me wil kwalificeren voor de EK Cross, op 10 december in Slowakije.”
“De basissnelheid die ik heb, heb ik van nature. Ik had wel eens een rondje met mijn moeder gelopen toen ik op op mijn twaalfde op atletiek ging. Ik wilde toen al alleen maar lopen. Mijn moeder zegt wel eens: “Roos struikelt al over een kiezelsteen”, dan kun je me dus beter geen kogel of speer in handen geven. In dat eerste jaar liep ik wedstrijden in het Unive Loopcircuit, ik kon me goed meten met mijn leeftijdsgenoten. Het jaar daarna ben ik bij mijn huidige trainer Addy Ruiter gekomen, eerst voor een training per week, later vaker. Ik train erg gevarieerd, omdat ik niet geblesseerd wil raken. Naast de looptrainingen zit ik een of twee keer per week op de racefiets om mijn uithoudingsvermogen te trainen. Ik doe een keer per week aan krachttraining, zoals oefeningen voor core stability. Daarnaast ga ik een of twee keer per week zwemmen en aqua joggen. Nee, een triatlete zal ik niet worden, maar misschien dat ik een keer in het tussenseizoen een triathlon of een duathlon zal doen. Dat lijkt me leuk voor de afwisseling. Bij een verkeerd pijntje zit ik bij de fysio. Bij het trainen in Afrika loop je voortdurend op een ongelijke ondergrond, maar daar ben ik niet bang voor. Ik heb sterke gewrichten doordat ik vroeger aan turnen heb gedaan.”
Als ik aan een wedstrijd meedoe dan wil ik me altijd naar de gallemiezen lopen. Dat altijd willen winnen heb ik van mijn vader. Hardlopen is leuk, het is een echt mondiale sport. Ik wil mezelf uitdagen om me te kunnen blijven verbeteren. De aandacht die ik na een goede prestatie krijg is een leuke extra, maar ik hoef niet zo nodig na iedere race een interview te doen. Ik zie mezelf niet meer als juniore, maar gewoon als hardloopster. Ik loop nu ook kortere afstanden dan waar ik me later op wil richten, om mijn snelheid te ontwikkelen. Bij de junioren loop je wel eens een 600 meter, dat is meer een lange sprint. De 800 meter is eigenlijk ook een lange sprint, waarbij je op het laatste stukje moet proberen te versnellen. De 1000 meter is voor mij een tussenafstand. Bij de 1500 meter is het eerste stuk goed te doen, daarna wordt het pas zwaar. Daarnaast wil ik af en toe een 400 meter blijven lopen, als goede snelheidstraining. In mei 2019 heb ik mijn VWO-examen gedaan en daarna wil ik een half jaar gaan trainen in Nieuw-Zeeland en Australië. Mijn trainer heeft overal ter wereld contacten waardoor ik dit kan realiseren. Ik verheug me er al mijn hele leven op. In die trainingsperiode wil ik mezelf voorbereiden om me te kwalificeren voor de Olympische Spelen in Tokyo in 2020. Mijn favoriete afstanden zijn dan de 5.000 en 10.000 meter. Als ik heel kan blijven dan hoop ik dat ik een goede kans maak.”
Als ooit mijn baancarrière tegen z’n eind loopt, dan wil ik overstappen naar wegwedstrijden en me dan richten op de halve en hele marathon. Maar daar heb ik geen haast mee. Hoe je weet dat je baancarrière voorbij is? Dat merk je vanzelf wel, als je jezelf niet meer kunt verbeteren. Tot dan heb ik geen haast om snel snel te worden. Ik wil genieten van de weg daar naartoe, en ondertussen wil ik vooral heel blijven.”
© hardloopnieuws.nl
Reacties
Geen reacties.
Al een account, log hier in.