< terug

Strandpaal 6

De blik op het naderende eiland Schiermonnikoog vertedert, ondanks de felle met regen gepaard gaande westenwind, die meedogenloos mijn gezicht striemt. Ik besef nu dat het vakantiegevoel, het zoeken van rust en vrijheid, nog maar een paar honderd meter van me verwijderd is. De veerboot legt feilloos aan en met een heuse sprong maak ik me los van de boot en land op mijn favoriete eiland. De nieuwe column van Henk van Duuren

21 januari 2014 (0 reacties)

Hardlopen


Marathonloper Henk van Duuren schrijft voor hardloopnieuws de column “hardlopen”.

De blik op het naderende eiland Schiermonnikoog vertedert, ondanks de felle met regen gepaard gaande westenwind, die meedogenloos mijn gezicht striemt. Ik besef nu dat het vakantiegevoel, het zoeken van rust en vrijheid, nog maar een paar honderd meter van me verwijderd is. De veerboot legt feilloos aan en met een heuse sprong maak ik me los van de boot en land op mijn favoriete eiland. Drie weken van luieren, struinen, zonnen, wandelen en hardlopen liggen voor me. Ik zit zó in mijn eigen belevingswereld, dat ik vergeet dat ik niet alleen op vakantie ben gegaan. “Hé Henk, je vergeet je koffer!” brengt me terug in de werkelijkheid.

Mijn vrouw moppert op het weer als ze de koffer in de slaapkamer van het vakantiehuis zet. Refererend aan een Noors gezegde roep ik haar toe: “Ach lief, slecht weer bestaat niet, slechte kleding wel!” Gegrom en bijpassende blik maken me duidelijk dat ze een geheel ander inzicht heeft. De regen komt met bakken uit de lucht en het wordt zo donker dat mijn lief een schemerlampje ontsteekt. We nemen ruim de tijd om alle spullen een vaste plaats te geven en zitten daarna met een dampende kop koffie voor het raam te kijken naar de geseling der natuur. Achter glas valt het best mee. Mijn vrouw leest een boek en ik buig me over een net iets te moeilijk cryptogram. Het luieren is begonnen. Morgen ga ik struinen, jutten, wandelen of hardlopen. Volgens de radio zit zonnen voorlopig nog niet in het vakantiepakket.

De volgende middag ren ik kris kras door de duinen. Het is op dat moment droog. Een felle noordwestenwind maakt dat het op de onbeschutte plekken moeilijk is om het looptempo vast te houden. Het wordt een ongeplande training vaartspel met veel klimmetjes en dalingen. Het voelt goed. Mijn lijf is uitgerust na een verkwikkende nachtrust en is in voor prestaties. Op de Prins Bernardweg sla ik na het paviljoen linksaf en beuk met al mijn kracht tegen de wind in. Ik heb het gevoel gezandstraald te worden en met dichtgeknepen ogen ren ik, hangend in de wind, voort. In de verte loopt nog iemand hard. Een mooi mikpunt. Ik knok, vecht, worstel en bikkel. Bij strandpaal 6 haal ik de persoon in. Ik kijk opzij om te groeten en beland in de ogen van een vriendelijk glimlachende beeldschone jonge vrouw.

Ik voel de wind niet meer, verlies het contact met het strand, loop op een wolk door dat korte oogcontact. “Violenoogjes, ze heeft violenoogjes!” zingt het in me. Ik zweef, voel me even intens gelukkig en land pas als de vrouw tegen me roept: “Straf windje! Ik sla straks af en ga in de duinen lopen. Ga je mee?” Ik ben helemaal de kluts kwijt, kijk haar aan nog eens aan en word opnieuw overdonderd door haar blik, kom weer los van de grond en besef opeens dat ik me smoorverliefd voel.

Ze vertelt geanimeerd over haar hardlopen, de vakantie op het eiland Schiermonnikoog en hoe ze er van geniet. Ik hoef zelf nauwelijks iets te zeggen en al zou ik het willen, het lukt niet. Ik kan mijn ogen niet los van haar krijgen en heb het gevoel steeds scheef te lopen. Telkens als ze me recht in de ogen kijkt smelt ik van binnen door het bonte palet van kleuren in haar iris. In het dorp zegt ze ineens: “Ik ben er. Tot ziens!” Ik groet, ze slaat een hoek om en weg is ze.

Ik stop met hardlopen en wandel naar ons vakantiehuis met op mijn netvlies het beeld van de jonge vrouw met de violenoogjes. Ik snap niet wat me overkomen is, maar telkens als ik het beeld van het eerste oogcontact oproep komt dat gelukzalige gevoel weer als een warme deken over me heen. Hardop vraag ik me af hoe en of het mogelijk om, als oud gebouw van in de vijftig met een huwelijkse staat van meer dan dertig jaar, dit gevoel te krijgen. Na het douchen zit ik samen met mijn vrouw op de bank en start met “Wat me nu toch overkomen is!” en vertel haar mijn verhaal. Ze lacht er om en doet het af met: “Lieverd, dat overkomt iedereen wel eens. Dat is een bevlieging van het moment. Leuk dat jij dat ook eens meemaakt. Dat heb ik wel vaker. Dromen mag, als het daar maar bij blijft!”

Een dag later ren ik weer over Schiermonnikoog. Ik betrap me erop dat ik steeds rondkijk. Op zoek naar mijn violenoogjes. Zonder er bij na te denken, of onderbewust wel degelijk, loop ik richting strandpaal 6. Geen beeldschone jonge vrouw. “Dromen mag!” hoor ik mijn vrouw zeggen en visualiseer de ontmoeting, zie de violenoogjes en even voel ik de wind niet meer, verlies ik weer het contact met het strand en loop ik op een wolk. Het is slechts een fractie van de eerste ervaring, maar het voelt zo geweldig, zó goed.

Elke keer bij het passeren van strandpaal 6 word ik gegrepen door hetzelfde gelukzalige gevoel. De vrouw heb ik nooit weer gezien. Op de laatste dag van mijn vakantie zit ik op de top van een duin, pluk een bloem en trek er één voor één een bloemblaadje af, zoals ik dat als kind wel deed ondertussen zeggend: “Ze houdt wel van me, ze houdt niet van me!” Ik pas een variant toe: “Ik wil haar weer zien, ik wil haar niet meer zien!” Halverwege gooi ik de bloem weg, lach om mijn eigen dwaasheid en besluit dat ik haar nooit meer hoef te zien. Strandpaal 6 bewaart immers voor mij een herinnering, die nooit meer te overtreffen valt.

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Strandpaal 6

De blik op het naderende eiland Schiermonnikoog vertedert, ondanks de felle met regen gepaard gaande westenwind, die meedogenloos mijn gezicht striemt. Ik besef nu dat het vakantiegevoel, het zoeken van rust en vrijheid, nog maar een paar honderd meter van me verwijderd is. De veerboot legt feilloos aan en met een heuse sprong maak ik me los van de boot en land op mijn favoriete eiland. De nieuwe column van Henk van Duuren

17 augustus 2007 (0 reacties)

Hardlopen


Marathonloper Henk van Duuren schrijft voor hardloopnieuws de column “hardlopen”.

De blik op het naderende eiland Schiermonnikoog vertedert, ondanks de felle met regen gepaard gaande westenwind, die meedogenloos mijn gezicht striemt. Ik besef nu dat het vakantiegevoel, het zoeken van rust en vrijheid, nog maar een paar honderd meter van me verwijderd is. De veerboot legt feilloos aan en met een heuse sprong maak ik me los van de boot en land op mijn favoriete eiland. Drie weken van luieren, struinen, zonnen, wandelen en hardlopen liggen voor me. Ik zit zó in mijn eigen belevingswereld, dat ik vergeet dat ik niet alleen op vakantie ben gegaan. “Hé Henk, je vergeet je koffer!” brengt me terug in de werkelijkheid.

Mijn vrouw moppert op het weer als ze de koffer in de slaapkamer van het vakantiehuis zet. Refererend aan een Noors gezegde roep ik haar toe: “Ach lief, slecht weer bestaat niet, slechte kleding wel!” Gegrom en bijpassende blik maken me duidelijk dat ze een geheel ander inzicht heeft. De regen komt met bakken uit de lucht en het wordt zo donker dat mijn lief een schemerlampje ontsteekt. We nemen ruim de tijd om alle spullen een vaste plaats te geven en zitten daarna met een dampende kop koffie voor het raam te kijken naar de geseling der natuur. Achter glas valt het best mee. Mijn vrouw leest een boek en ik buig me over een net iets te moeilijk cryptogram. Het luieren is begonnen. Morgen ga ik struinen, jutten, wandelen of hardlopen. Volgens de radio zit zonnen voorlopig nog niet in het vakantiepakket.

De volgende middag ren ik kris kras door de duinen. Het is op dat moment droog. Een felle noordwestenwind maakt dat het op de onbeschutte plekken moeilijk is om het looptempo vast te houden. Het wordt een ongeplande training vaartspel met veel klimmetjes en dalingen. Het voelt goed. Mijn lijf is uitgerust na een verkwikkende nachtrust en is in voor prestaties. Op de Prins Bernardweg sla ik na het paviljoen linksaf en beuk met al mijn kracht tegen de wind in. Ik heb het gevoel gezandstraald te worden en met dichtgeknepen ogen ren ik, hangend in de wind, voort. In de verte loopt nog iemand hard. Een mooi mikpunt. Ik knok, vecht, worstel en bikkel. Bij strandpaal 6 haal ik de persoon in. Ik kijk opzij om te groeten en beland in de ogen van een vriendelijk glimlachende beeldschone jonge vrouw.

Ik voel de wind niet meer, verlies het contact met het strand, loop op een wolk door dat korte oogcontact. “Violenoogjes, ze heeft violenoogjes!” zingt het in me. Ik zweef, voel me even intens gelukkig en land pas als de vrouw tegen me roept: “Straf windje! Ik sla straks af en ga in de duinen lopen. Ga je mee?” Ik ben helemaal de kluts kwijt, kijk haar aan nog eens aan en word opnieuw overdonderd door haar blik, kom weer los van de grond en besef opeens dat ik me smoorverliefd voel.

Ze vertelt geanimeerd over haar hardlopen, de vakantie op het eiland Schiermonnikoog en hoe ze er van geniet. Ik hoef zelf nauwelijks iets te zeggen en al zou ik het willen, het lukt niet. Ik kan mijn ogen niet los van haar krijgen en heb het gevoel steeds scheef te lopen. Telkens als ze me recht in de ogen kijkt smelt ik van binnen door het bonte palet van kleuren in haar iris. In het dorp zegt ze ineens: “Ik ben er. Tot ziens!” Ik groet, ze slaat een hoek om en weg is ze.

Ik stop met hardlopen en wandel naar ons vakantiehuis met op mijn netvlies het beeld van de jonge vrouw met de violenoogjes. Ik snap niet wat me overkomen is, maar telkens als ik het beeld van het eerste oogcontact oproep komt dat gelukzalige gevoel weer als een warme deken over me heen. Hardop vraag ik me af hoe en of het mogelijk om, als oud gebouw van in de vijftig met een huwelijkse staat van meer dan dertig jaar, dit gevoel te krijgen. Na het douchen zit ik samen met mijn vrouw op de bank en start met “Wat me nu toch overkomen is!” en vertel haar mijn verhaal. Ze lacht er om en doet het af met: “Lieverd, dat overkomt iedereen wel eens. Dat is een bevlieging van het moment. Leuk dat jij dat ook eens meemaakt. Dat heb ik wel vaker. Dromen mag, als het daar maar bij blijft!”

Een dag later ren ik weer over Schiermonnikoog. Ik betrap me erop dat ik steeds rondkijk. Op zoek naar mijn violenoogjes. Zonder er bij na te denken, of onderbewust wel degelijk, loop ik richting strandpaal 6. Geen beeldschone jonge vrouw. “Dromen mag!” hoor ik mijn vrouw zeggen en visualiseer de ontmoeting, zie de violenoogjes en even voel ik de wind niet meer, verlies ik weer het contact met het strand en loop ik op een wolk. Het is slechts een fractie van de eerste ervaring, maar het voelt zo geweldig, zó goed.

Elke keer bij het passeren van strandpaal 6 word ik gegrepen door hetzelfde gelukzalige gevoel. De vrouw heb ik nooit weer gezien. Op de laatste dag van mijn vakantie zit ik op de top van een duin, pluk een bloem en trek er één voor één een bloemblaadje af, zoals ik dat als kind wel deed ondertussen zeggend: “Ze houdt wel van me, ze houdt niet van me!” Ik pas een variant toe: “Ik wil haar weer zien, ik wil haar niet meer zien!” Halverwege gooi ik de bloem weg, lach om mijn eigen dwaasheid en besluit dat ik haar nooit meer hoef te zien. Strandpaal 6 bewaart immers voor mij een herinnering, die nooit meer te overtreffen valt.

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *